Pagina's

zondag 25 maart 2018

Hardloopjargon


“runners jargon”

Als je net start met hardlopen en je gaat van alles lezen op internet, instagram, facebook etc kom je soms dingen tegen waarvan je denkt ‘waar hebben ze het over??”

Ik heb hieronder wat termen gezet met een uitleg erbij:

Tempo: hoeveel minuten je over 1 km doet.
Snelheid: hoeveel km per uur.
Pace: “pees” = tempo.
Haas/pacer: geven het tempo aan tijdens een loop. Toen dochter1 voor het eerst een halve marathon ging lopen in Leiden kon ze kiezen tussen verschillende hazen. Deze hadden een ballon aan zich vastgebonden met daarop de tijd geschreven waarin ze zouden finishen.

Stapelen: het eten van koolhydraten in de dagen vóór een marathon of lange activiteit en aanpassen van training.
Taperen: “teperen” = vlak voor een wedstrijd minder en minder zwaar trainen.
Man met de hamer: tja, dan is de energie op. Te weinig gegeten vóór de loop. Of tijdens, als het een hele lange loop is (marathon).
Marathon: 42,195 kilometer lope te lope
Cross: hardlopen in de natuur. Niet op asfalt of stenen.
Duurloop: een heel lang stuk hardlopen.
Trailrun: ook lopen in de natuur, maar dan moeilijker, met stukjes klimmen en dalen. Op Netflix laatst ‘de Barkley marathons’ gekeken. Pff, een trailrun die maar af en toe een finisher heeft, zo zwaar is die! Er moeten dan 5 runs binnen 60 uur gelopen zijn.
Ultrarun: een stuk meer lope te lope dan een marathon.

Gelletje: “djelletje” een gel vooral gebruikt bij lange lopen, marathons enz. (om te voorkomen dat je die man met de hamer tegenkomt J ) Het is een kleine verpakking met een gel, dit geeft het lichaam snel energie.

Hersteltraining: hardlopen op laag tempo, hierdoor ben je sneller hersteld. Heb ik echt op de tweede dag van mijn tweede week meegemaakt. Spierpijn was daarna zo goed als verdwenen!
Interval: afwisselend hard en langzaam lopen, een paar keer achter elkaar. Om je conditie op te bouwen, of om sneller te worden.

Hamstring: grote spier aan de achterkant van het bovenbeen.
Quadriceps: grote spieren aan de voorkant van je bovenbeen.
Hielspoor: heel pijnlijk, stukje kalk onder je voet aan de pees. Heb ik zelf ook eens gehad, is heel lastig te verhelpen en duurt lang eer je er vanaf bent.
Shinsplints: blessure aan het scheenbeen. Komt heel vaak voor. Is heel vervelend en duurt lang voordat je er vanaf bent (dochter en schoonzoon hebben hier beiden een tijd last van gehad).
Maximale hartslag: hoogst haalbare hartslag bij maximale inspanning.
Rusthartslag: hartslag in rust. Als je dit wilt weten moet je het opnemen zodra je wakker wordt en nog in bed ligt.

Longsleeve: shirt met lange mouwen. Het leukste vind ik de shirt met lange mouwen met een gat voor je duim J
Compressiekousen: soort steunkousen, maar dan niet zoals die van je oma. Oefenen druk uit op de kuit, voor een betere doorbloeding van de spieren.

Overproneren: Naar binnen kantelen van je voet tijdens het lopen. Kun je met zooltjes corrigeren, of met speciale loopschoenen.
Runners high: als je (lang) loopt maakt je lichaam endorfine aan. Hierdoor voel je je TOP!
Supercompensatie: als je getraind hebt, daarna rust neemt en dan weer gaat trainen zijn je spieren sterker geworden.

Er zullen er nog wel meer zijn. Sommige zijn al een beetje ‘gewoon’ geworden dus vallen mij niet meer op. Laat het maar weten als er iets ontbreekt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten